Gedragsregels trainers en vrijwilligers
Veilig sporten in een vertrouwde omgeving
De regels van het spel
Tafeltennis
Tafeltennis kent veel verschijningsvormen. Heel veel mensen hebben wel eens ‘gepingpongd’ zoals de sport ook wel wordt genoemd. Ergens op een camping, bij de buurman in de garage, op de betonnen tafel in het speeltuintje, ooit tijdens het Kindertafeltennisfeest en ga zo maar door. Tienduizenden mensen werden zo aangetrokken door het spel dat ze de sport in clubverband gingen beoefenen.
Verreweg het grootste deel van die clubspelers beoefent de sport op recreatieve wijze: iedere week op de vaste tijd een balletje slaan of op het eigen niveau deelnemen aan competitiewedstrijden of toernooien. Een kleiner deel gaat fanatiek met de sport om en probeert het hoogst mogelijke eruit te halen. Zodra van een spel een wedstrijd wordt gemaakt, komen we in aanraking met de regels van het spel: er moet dan ‘volgens het boekje’ gespeeld worden.Grip
Hoe moet het bat worden vastgehouden? De meest voorkomende grip is alsof je iemand en hand geeft: de neutrale- of shakehandgrip genoemd. Daarnaast komt de penhoudergreep voor die voornamelijk door Aziatische spelers wordt gehanteerd.
De beginslag
De slag waar al heel veel over te doen is geweest. Steeds meer worden manieren bedacht om de tegenstander al met de eerste bal te verrassen. De grondregel is dat je de bal zo moet slaan dat deze eerst op je eigen helft stuit, over het net gaat en dan stuit op de helft van je tegenstander. Daarbij moet je op een aantal zaken letten:
- Je moet met hand en bal achter de eindlijn en boven tafelhoogte blijven.
- Je moet de bal duidelijk opgooien.
- Je mag pas serveren als je tegenstander klaar staat voor de ontvangst.
- Als je service wel goed is, maar onderweg even het net raakt, is het netservice en moet je opnieuw serveren.
- Bij het dubbelspel moet je schuin over tafel serveren naar het juiste vak.
Zo sla je terug
Nadat de bal één keer op jouw helft heeft gestuit, moet je de bal langs, over of via het net naar de helft van de tegenstander spelen. Dat lijkt heel simpel, maar die tegenstander probeert het je zo moeilijk mogelijk te maken.
Spin of effect
Tafeltennis kent verschillende soorten effecten:
- Topspin: Het batje gaat van beneden naar boven en naar voren. De bal krijgt een voorwaartse draaiing en meer snelheid na de stuit op de tafel als vlak daarvoor.
- Backspin: Het batje gaat van boven naar beneden en naar voren. De bal krijgt een achterwaartse draaiing en remt af na de stuit op de tafel.
- Zijspin: Het batje gaat zijwaarts langs de bal. De bal draait naar links of rechts, zowel voor als na de stuit op de tafel. Zijspin wordt meestal gecombineerd met topspin of backspin. Veelal wordt zijspin gebruikt bij het serveren.
- Geen spin: Het batje raakt de bal loodrecht. Er zit hierdoor geen spin aan de bal.
Hoera een punt
Je verdient een punt op de volgende manieren:
- Als je erin slaagt de bal zo op de helft van de tegenstander te spelen dat deze de bal niet terug op jouw helft kan spelen.
- Wanneer de bal twee keer stuit op de helft van de tegenstander.
- Wanneer je tegenstander de bal al speelt voordat deze op tafel stuit.
Je verliest een punt:
- Wanneer je bij het slaan op de tafel leunt, of deze in beweging brengt.
- Wanneer je bij het dubbelspel in het verkeerde vak speelt.
- Wanneer je bij het dubbelspel twee keer achter elkaar speelt, het moet om de beurt.
Een let! Geen punt
Soms komt het voor dat een rally niet eindigt met het scoren van een punt. In zo’n geval is er sprake van een let en wordt de rally opnieuw gespeeld. Hier zijn een paar voorbeelden:
- Er komt een bal, of een speler, van een andere tafel hinderlijk in de buurt.
- Er gebeurt iets onverwachts: de bal gaat stuk, het licht valt uit, het dak stort in.
- Bij een netservice.
- Wanneer je tegenstander nog niet klaar stond en ook niet probeert terug te spelen.
- Bij een onderbreking door de scheidsrechter.
De telling
Een paar belangrijke punten:
- Sinds een aantal jaren spelen we bij tafeltennis niet meer tot de 21, maar tot 11.
- Om een wedstrijd (set) te winnen moet je drie spelletjes (games) winnen. Bij heel bijzondere wedstrijden is dat aantal te winnen games wel eens anders.
- Na iedere game wordt van tafelhelft gewisseld. Voor de eerste game wordt geloot (toss) wie mag beginnen met serveren, de ander mag dan de kant van de tafel kiezen.
- Het tellen gebeurt door een van de andere spelers. Meestal is een telbord beschikbaar, maar dat neemt niet weg dat de scheidsrechter de stand hardop moet noemen.
Veel voorkomende ‘gevallen’
Een paar situaties die regelmatig voorkomen en tot vragen kunnen leiden:
- De bal komt bij je tegenstander op het uiterste randje van het speelvlak en springt daardoor ‘gek’ weg. Jij krijgt dan het punt. We noemen dat een sorrybal. Het is dan gebruikelijk om sorry te zeggen, maar… het is geen punt voor de ander wanneer je dat niet doet.
- Bij het dubbelspel bemerkt de scheidsrechter tijdens de rally dat de verkeerde speler terugspeelde. Hij onderbreekt dan meteen het spel. Het is dan een let.
- Wanneer de net genoemde verkeerde opstelling wordt ontdekt na het scoren van een punt, dan blijft dat punt geldig. De speler die eigenlijk aan de beurt was, gaat ontvangen of serveren.
Competitie
De start van de competitie is in september. De NTTB kent één competitieseizoen dat in twee delen wordt gesplitst: de najaarscompetitie (van september tot december) en de voorjaarscompetitie (van januari tot mei). Na ieder competitiedeel kun je promoveren of degraderen.
Wedstrijden
De jeugd- en landelijke competitie wordt gespeeld op zaterdag, de seniorencompetitie is doordeweeks. De teams worden (meestal) ingedeeld in een poule van zes. Tegen elk team wordt één keer thuis en één keer uit gespeeld. In totaal zijn er dan tien competitiewedstrijden.
In elke wedstrijd speelt iedere speler driemaal een ‘enkelwedstrijd’ en er wordt één dubbelspel gespeeld. Iedere gewonnen set (drie gewonnen games) levert het team één punt op. De maximale score is dus 10-0. Iedere wedstrijd duurt ongeveer drie tot vier uur.
Opstelling
De spelers van het thuisspelende team spelen onder de letters A, B en C. de speler van het uitspelende team onder X, Y en Z. De volgorde van de wedstrijden is aangegeven op het wedstrijdformulier. Als vierde wedstrijd wordt het dubbel gespeeld.
Algemene gedragsregels
- Een hand geven en voorstellen bij binnenkomst in de zaal.
- Een hand geven voor – prettige wedstrijd wensen – en na iedere individuele wedstrijd: feliciteren of felicitaties in ontvangst nemen.
- ‘Sorry’ zeggen of even de hand opsteken bij geluksballen: rand- en netballen.
- Felicitaties met het team in ontvangst nemen of geven bij winst of verlies.
- Weer een hand geven bij afscheid nemen. Goede reis en succes wensen voor de volgende wedstrijden.
Formulier
De thuisspelende vereniging is verantwoordelijk voor het juist invullen van het wedstrijdformulier. Het invullen moet nauwkeurig geschieden, het niet of onvolledig invullen wordt door de NTTB bestraft met een boete.
Het formulier wordt in drievoud ingevuld (doordrukpapier). Het witte formulier gaat naar de NTTB, het gele is voor de thuisspelende vereniging en de groene of blauwe is voor de uitspelende vereniging.
Bij het ONVOLLEDIG opkomen, wordt bij betreffende wedstrijden alleen de uitslag ingevuld. De naam van de niet aanwezige speler mag niet worden ingevuld. De wedstrijden van die afwezige speler worden op het wedstrijdformulier voorzien van een streep door de gamestanden en door 1-0 of 0-1 in te vullen bij de setstand. Bij de persoonlijke resultaten worden deze wedstrijden wel ingevuld, ze tellen echter niet mee voor je percentage.
Bron: Jeugdbegeleiding NTTB (Behorend bij Opleiding Tafeltennisleider 1)
10 redenen om aan tafeltennis te doen
Gezondheid en fitness.
Tafeltennis is de ideale sport om je hartslag omhoog te krijgen, goed te zweten, hoewel je niet direct buiten adem hoeft te geraken. Iedereen kan er aan beginnen; een paar uur per week verbetert je gezondheid en fitheid.
Geen zware lichamelijke belasting.
Je kunt tafeltennissen op ieder niveau al naar gelang je fysieke toestand. Het is geen contactsport en kent weinig blessuregevoelige plekken. Integendeel: alles beweegt zonder al te veel belasting.
Iedereen kent het en iedereen kan het.
Geslacht of leeftijd, het maakt niet uit. Ook voor gehandicapten is het een ideale sport. Overgewicht is geen probleem. Het gaat om reactiesnelheid en om een goede oog-hand coördinatie.
Je kunt het je leven lang doen.
Het is geen sport waarin je op een bepaalde leeftijd moet afhaken. Voor sommigen geldt zelfs: hoe ouder hoe beter. Sluwe oude vossen tegen dartele jonge spelers.
Het houdt je mentaal scherp.
Tafeltennis beweegt ook je hersencellen! Betinne Vriesekoop vergeleek tafeltennis ooit met ‘de honderd meter sprint tijdens een potje schaken’ (VPRO Zomergasten).
Je kunt het hele jaar door spelen.
Binnen maar ook buiten, bij een club of op de camping. Of thuis in de garage of tuin.
Je kunt het overal spelen.
Een tafel neemt niet veel ruimte in, ze zijn opklapbaar. Ze staan op campings, in buurten, op scholen en in kantines. En er zijn 630 verenigingen in Nederland; altijd wel eentje in de buurt.
Je maakt nieuwe vrienden.
Tafeltennis is een sociale sport. Naast het spel staat de ontspanning hoog aangeschreven bij verenigingen. Je vindt er gezelligheid en nieuwe vrienden.
Het kost niet veel geld.
De contributies zijn zeker in verhouding met andere sporten niet hoog. Een batje kost niet veel geld. Je hebt geen dure kleding nodig. Geen duur pasje om lid te worden plus ook nog eens een abonnement. Tafeltennis is daardoor ook een ideale sport voor het hele gezin.
Last but not least: het is leuk om te doen!
Het is een makkelijk spelletje maar een moeilijke sport. Er zijn zoveel niveaus waarop je het kunt spelen dat er altijd wel een uitdaging voor je is. Neem een paar lessen en je zult zien hoe snel je vooruit gaat!
Ongetwijfeld zijn er nog veel meer redenen om aan tafeltennis te doen:
Ontdek en beleef het zelf!
Bron: NTTB/IK